gevoelens en emoties feelings and emotions gefühle und

GEVOELENS EN EMOTIES
FEELINGS AND EMOTIONS
GEFÜHLE UND EMOTIONEN
SENTIMENTS ET EMOTIONS
Anleitung – handleiding – instructions – notice pédagogique
Nederlands
Doelstelling:
Op jonge leeftijd leert het kind belangrijke emotionele vaardigheden: het leert met mimiek, woorden en
gebaren zijn gevoelens duidelijk te maken; het leert de eigen gevoelens en die van anderen te
herkennen en te begrijpen waardoor het beter en makkelijker met anderen omgaat. Met “Gevoelens en
Emoties” worden kinderen gestimuleerd op een speelse manier gevoelens in het algemeen, maar ook
hun eigen gevoelens, uit te beelden en er over te praten.
Inhoud:
- een kist met deksel (34 x 34 x 4 cm); het deksel dient als speelbord;
- 20 situatiekaarten met groene rand (vijf afbeeldingen per basisemotie);
- 32 gele emotiekaarten;
- 4 gekleurde pionnen;
- 4 kaartenhouders;
- 1 dobbelsteen met 1-6 stippen;
- een handleiding.
Inleiding:
Er zijn zes universele emoties, namelijk:
* vreugde, * verdriet, * angst, * woede, * verbazing en * afschuw.
Deze emoties worden basisemoties genoemd. Er zijn nog meer emoties, maar bovengenoemde zijn de
zes basisemoties die als universeel geldend en “mimisch aangeboren” blijken te zijn. In dit spel
gebruiken we de vier emoties die voor kinderen het meest herkenbaar zijn:
* blij, * boos, * bang, * verdrietig.
Introductie
Voordat het spel begint, laat de leerkracht de vier verschillende emotiekaarten zien.
Om de beurt mogen de kinderen zeggen waar ze aan denken bij een getoonde kaart, hoe ze denken
hoe deze emotie heet en of ze dat gevoel zelf ook kennen en hebben meegemaakt. Vervolgens wordt
het kind gevraagd: “Vertel eens”. Als het kind wat heeft verteld, wordt aan de overige kinderen
gevraagd of ze er nog iets over willen zeggen. Vervolgens toont de leerkracht een paar situatiekaarten
en vraagt de kinderen te vertellen wat ze zien en of ze weten om welke emotie het gaat.
Deze introductie is héél belangrijk voor de kinderen. Ze moeten het gevoel krijgen dat ze rustig hun
verhaal kunnen vertellen en dat de andere kinderen dat ook doen. Bovendien ontdekken ze dat andere
kinderen ook dezelfde emoties kennen, ook bang of verdrietig zijn. Dat je je er niet voor hoeft te
schamen en het veilig is om te praten over je gevoelens.
Werkwijze:
Bordspel (2 – 4 kinderen)
Benodigd: het spelbord, de gele en groene kaarten, de pionnen, de kaartenhouders en de dobbelsteen.
Ieder kind krijgt een set met de vier gele emotiekaarten zonder vertelsymbool. Deze worden in de
standaard voor het kind neergezet, onzichtbaar voor de andere kinderen. Deze kaarten moet het kind
tijdens het hele spel behouden, en dus niet in de pot doen of weggeven! Het spelbord wordt in het
midden geplaatst en de resterende 16 gele en alle groene kaarten worden goed geschud en op de gele
en groene vlakken op het spelbord gelegd. Ieder kind krijgt een pion en plaatst die in het vakje met het
pijltje dat het voor zich ziet.
Het spel
Er wordt om de beurt gedobbeld en het kind met de hoogste worp mag beginnen. Er wordt gespeeld in
de richting van de wijzers van de klok. Al spelend komt het kind de volgende vakjes tegen:
Geel: het kind pakt een gele emotiekaart. Staat er een vertelsymbooltje op ( ), dan is het de
bedoeling dat het kind een situatie omschrijft die de afgebeelde emotie weergeeft. Voorbeeld: het
kaartje heeft de emotiekaart met boos. Het kind kan dan zeggen: “toen mijn broertje mijn nieuwe fiets
op de grond gooide, was ik heel erg ….”. Als er géén vertelsymbool op staat, mag het kind met mimiek
de emotie uitbeelden.
3
Nederlands
In beide gevallen mogen de kinderen om de beurt (spelrichting) raden wat de emotie is. Als ze het
weten, pakken ze dezelfde emotiekaart uit hun standaard en leggen deze open op tafel. Wie als
eerste de goede kaart heeft neergelegd, krijgt de gele kaart van degene die aan de beurt was. Als
het antwoord niet wordt geraden, wordt de kaart onderop de stapel gelegd en wordt er verder
gespeeld.
Groen: het kind pakt een situatiekaart, bekijkt deze goed en legt de kaart dan omgekeerd voor zich
neer. Vervolgens beeldt het de situatie en bijbehorende emotie uit, gebruikmakend van het hele
lichaam.
Alle kinderen pakken nu de gele emotiekaart van de standaard die volgens hen past bij wat net is
uitgebeeld. De kaart wordt omgekeerd op tafel gelegd. Om de beurt mogen de kinderen hun
emotiekaart omdraaien, beginnend met het kind dat links van de speler zit. Heeft deze de emotie
goed geraden, dan krijgt hij/zij de groene kaart. Is dit niet het geval, dan laten de andere kinderen
om de beurt hun kaart zien. Het eerste kind dat het goed heeft, krijgt de groene kaart. Als niemand
het goed heeft, wordt de groene kaart onder op de stapel gelegd en is het volgende kind aan de
beurt.
Rood: een beurt overslaan.
Wit: het aangegeven aantal vakjes verder gaan.
Er wordt doorgespeeld tot alle gele of groene kaarten op zijn.
Het kind dat de meeste kaarten heeft verzameld (kleur is onbelangrijk) is winnaar.
Ter afsluiting is het aardig om voor te lezen uit boekjes die goed passen bij deze activiteit, zoals
onderstaande boekjes van Max Velthuijs en Barbro Lindgren:
Bij het gevoel blij:
Klein-Mannetje vindt het geluk
Bij het gevoel bang:
Kikker is bang
Bij het gevoel verdrietig:
Kikker is verdrietig
Bij het gevoel boos:
Binkie is boos
Uiteraard zijn alle boeken die aansluiten bij dit spel geschikt.
Kwartetten (2 - 4 kinderen)
Benodigd: alle gele emotiekaarten en de vier kaarthouders.
De kaarten worden geschud en vervolgens met de afbeelding naar beneden onder de spelers
verdeeld. De kinderen zetten zoveel mogelijk kaarten in de kaarthouder, zodat ze het overzicht
hebben; de rest houden ze in de hand. Doel is het verzamelen van zo veel mogelijk kwartetten met
de vier verschillende emotiekaarten. Een van de kinderen begint, en beeldt uit welke emotie hij/zij
zoekt. Daarna wijst hij/zij een kind aan. Als dit kind de kaart heeft, dan moet hij/zij de kaart afstaan.
Het “vragende kind” mag doorgaan tot de andere speler de gevraagde kaart niet heeft. Daarna is
het volgende kind aan de beurt. Het kind dat de meeste kwartetten heeft verzameld, is winnaar.
Geef emoties kleur (1 - meerdere kinderen)
Benodigd: de gele emotiekaarten of de groene situatiekaarten, verf of kleurpotloden (beide in
donkere en lichte kleuren) en papier.
Deel de kaarten uit en vraag de kinderen een tekening/schilderwerk te maken waarmee ze met
kleur het gevoel dat bij hun kaart past uitbeelden. Laat ze hierbij volledig hun gang gaan, zonder ze
te sturen qua kleurgebruik. Als de kinderen klaar zijn, is het leuk samen alle tekeningen te bekijken
en ieder kind te laten vertellen waarom het de gekozen kleuren heeft gebruikt.
Geef emoties een klank (meerdere kinderen)
Benodigd: alle muziekinstrumenten die aanwezig zijn, of anders zaken die daartoe kunnen dienen
(pannen, lepels, deksels enz.), de gele emotiekaarten.
Deel de kaarten uit en vraag de kinderen de emotie op hun kaart met muziekgeluiden duidelijk te
maken. Laat de kinderen een voor een hun geluiden maken en er bij vertellen waarom het voor dat
bepaalde geluid heeft gekozen. Ook is het leuk om de andere kinderen te laten raden om welke
emotie het gaat.
Bestelnr.: 3.092.00
4
English
Objective:
Children learn important emotional skills at an early age: learning to mimic, using words and gestures
to express feelings; learning to recognise and understand their own feelings and those of others, so
they can get along better and easier with others. With ‘Feelings and Emotions’, children are encouraged to act out and talk about feelings in general, as well as their own feelings, in a playful manner.
Contents:
- 1 box with lid (34 x 34 x 4 cm); the lid serves as the game board.
- 20 situation cards with a green edge (five illustrations for each basic emotion).
- 32 yellow emotion cards.
- 4 coloured markers.
- 4 card holders.
- 1 die with dots from 1 to 6.
- instructions.
Introduction:
There are six universal emotions: * joy, * sadness, * fear, * anger, * surprise and * disgust.
These are referred to as the basic emotions. There are other emotions, but the above are the six basic
ones, which are considered universal and appear to be mimic innate. In this game, we work with the
four emotions that are most recognisable for children: * happy, * angry, * afraid, * sad.
Preparation
Before starting the game, the teacher shows the four different emotion cards. The children take turns
saying what they think when they see a particular card, what they think that particular emotion is called
and whether they are familiar with that feeling and have experienced it themselves. A child is then
asked to talk about the experience. After the child has explained his/her feelings, the other children are
asked if they would like to say something about it. The teacher then shows several situation cards and
asks the children to describe what they see and which emotions the cards represent.
This introduction is extremely important for the children. They must have the feeling that they have time
to tell their story and that the other children do the same. Moreover, they will discover that the other
children are familiar with the same emotions and are sometimes afraid or sad. That they don’t have to
feel ashamed and that it is safe to talk about your feelings.
How to use:
Board game (2 – 4 children)
Required: the game board, the yellow and green cards, the markers, the card holders and the die.
Each child receives a set of the four yellow emotion cards without tell symbols. These are placed in the
holder in front of the child, so that the other children cannot see them. The child must keep these cards
during the game and not put them in the pot or give them away!
The game board is placed in the middle and the remaining 16 yellow and all the green cards are then
shuffled and placed face down on the yellow and green squares on the game board. Each child
receives a marker and places it in the square with the arrow that the child sees in front of him/her.
The Game
The children take turns throwing the die; the child with the highest throw starts. Play proceeds
clockwise. During the game, the children encounter the following squares:
Yellow: The child draws a yellow emotion card. If it contains a tell symbol ( ), the child is then
expected to describe a situation indicated by the illustrated emotion. Example: the card contains the
emotion card with anger. The child can then say, “when my brother threw my new bike on the ground, I
was very ….”.
If the card does not have a tell symbol, the child should act out the emotion with mimic. In both cases,
the children may take turns (clockwise) guessing what the emotion is. If they get it right, they remove
the same emotion card from their holders and place it face up on the table.
5
English
The first one to lay down the correct card gets the yellow card from the child whose turn it was. If no
one guesses the answer, the card is placed on the bottom of the stack and play continues.
Green: The child draws a situation card, studies it carefully and places it face down in front of
him/her. The child then acts out the situation and accompanying emotion, using his/her whole body.
All the children now take the yellow emotion card from the holder that they think matches what was
just acted out. The card is placed face down on the table.
The children take turns turning over their emotion cards, starting with the child to the left of the
player. If this child guesses the emotion correctly, he/she then receives the green card. If this is not
the case, the other children show their cards in turn. The first child with the correct answer receives
the green card. If no one gets it right, the green card is placed on the bottom of the stack and the
turn passes to the next child.
Red: Skip a turn.
White: Proceed according to the number of squares indicated.
Play continues until all the yellow or green cards have been used. The child that has collected the
most cards (irrespective of colour) is the winner. To conclude the game, the teacher could read to
the children from books that discuss emotions, which fit in with this activity.
Quartet (2 - 4 children)
Required: All yellow emotion cards and the four card holders.
The cards are shuffled and then dealt to the players with the illustrations face down. The children
place as many cards as possible in their card holders, so they have a good overview. They keep the
rest in their hand. The aim is to collect as many quartets as possible with the four different emotion
cards.
One child begins by acting out the emotion he/she is looking for. The child then points to another
child. If that child has the card, he⁄she must relinquish it. The child asking for the card may continue
until another player does not have a requested card. Then the turn passes to the next child. The
child that collects the most quartets is the winner.
Give emotions a colour (1 – any number of children)
Required: The yellow emotion cards or the green situation cards, paint or crayons (both in dark and
light colours) and paper.
Distribute the cards and ask the children to make a drawing/painting in which they use colour to
express the feeling that matches their card. Let them do this completely on their own, without
guidance about the use of colours. When the children have finished, it is a good idea to have the
group look at all the drawings and have each child explain why it choose the colour(s) used.
Give emotions a sound (any number of children)
Required: All musical instruments present or reasonable substitutes (pans, spoons, lids etc.), plus
the yellow emotion cards.
Distribute the cards and ask the children to express the emotion on their cards using musical
sounds. Let the children make their sounds one by one, explaining why they choose a particular
sound. An additional possibility is, to let the other children guess what the emotion is.
Article no.: 3.092.00
6
Deutsch
Ziel:
Bereits in den ersten Lebensjahren entwickelt das Kind wichtige emotionale Fähigkeiten: es lernt mit
Hilfe von Mimik, Wörtern und Gebärden seine Gefühle zum Ausdruck zu bringen; es lernt die eigenen
Gefühle und die der anderen zu erkennen und zu verstehen. Gut entwickelte emotionale Fähigkeiten
helfen dem Kind, andere besser zu verstehen, was den Umgang mit anderen erleichtert und vereinfacht. “Gefühle und Emotionen” regt Kinder dazu an, auf spielerische Art und Weise Gefühle im
Allgemeinen, vor allem aber auch die eigenen Gefühle zu zeigen und über die Gefühle zu reden.
Inhalt:
- eine Kiste mit Deckel (34 x 34 x 4 cm); der Deckel dient als Spielbrett;
- 20 grün umrandete Situationskarten (fünf Darstellungen je Basisemotion);
- 32 gelbe Emotionskarten;
- 4 farbige Figuren;
- 4 Kartenhalter;
- 1 Würfel mit 1-6 Punkten;
- eine Anleitung.
Einführung:
Es gibt sechs universelle Emotionen, nämlich: * Freude, * Trauer, * Furcht, * Ärger, * Überraschung
und * Ekel. Diese Emotionen nennt man Basisemotionen, da sie - obwohl es noch weitere Emotionen
gibt - universal gelten und „mimisch angeboren“ sind. In diesem Spiel verwenden wir die vier
Emotionen, die für Kinder am erkennbarsten sind: * fröhlich, * böse, * ängstlich, * traurig.
Vorbereitung
Bevor das Spiel beginnt, zeigt die Lehrkraft den Kindern die vier verschiedenen Emotionskarten.
Die Kinder dürfen der Reihe nach sagen, was ihnen zu der gezeigten Karte einfällt, wie diese Emotion
ihrer Meinung nach heißt und ob sie selber dieses Gefühl auch kennen und erlebt haben. Danach wird
das Kind aufgefordert: “Erzähl doch mal”. Hat das Kind etwas erzählt, fragt die Lehrkraft die übrigen
Kinder, ob sie auch noch etwas dazu sagen möchten. Danach zeigt die Lehrkraft den Kindern ein paar
Situationskarten und fordert sie auf, zu erzählen, was sie auf der Karte sehen, und ob sie wissen, um
welche Emotion es sich handelt.
Diese Vorbereitung ist für die Kinder äußerst wichtig, damit sie das Gefühl bekommen, dass sie ruhig
ihre Geschichte erzählen können, und dass andere Kinder das auch tun. Außerdem entdecken sie auf
diese Art und Weise, dass andere Kinder dieselben Emotionen kennen, also auch ängstlich oder
traurig sein können. Dass man sich seiner Gefühle nicht zu schämen braucht und ohne Scheu über
seine Gefühle reden kann.
Arbeitsweise:
Brettspiel (2 – 4 Kinder)
Benötigt werden: Das Spielbrett, die gelben und die grünen Karten, die Figuren, die Kartenhalter und
der Würfel.
Jedes Kind bekommt ein Set aus vier gelben Emotionskarten ohne Erzählsymbol. Diese Karten
werden, unsichtbar für die anderen, vor dem Kind in den Kartenhalter gestellt. Das Kind behält diese
Karten während des ganzen Spieles, sie dürfen also nicht auf den Stapel gelegt oder weggegeben
werden! Das Spielbrett wird in die Mitte gelegt und die restlichen 16 gelben und alle grünen Karten
werden gut gemischt und anschließend mit der Abbildung nach unten auf die gelben und grünen Felder
des Spielbretts gelegt.
Jedes Kind bekommt eine Figur und setzt diese in das vor ihm liegende Feld mit dem Pfeil.
Das Spiel
Es wird der Reihe nach gewürfelt und das Kind mit der höchsten gewürfelten Augenzahl darf beginnen.
Es wird im Uhrzeigersinn gespielt. Im Verlauf des Spiels trifft das Kind auf folgende Felder:
Gelb: Das Kind nimmt eine gelbe Emotionskarte. Steht ein Erzählsymbol auf der Karte ( ), dann muss
das Kind eine Situation beschreiben, mit der die dargestellte Emotion zum Ausdruck gebracht wird.
7
Deutsch
Beispiel: die Karte zeigt die Emotion böse. Das Kind kann dann beispielsweise sagen: “Als mein
kleiner Bruder mein neues Fahrrad auf den Boden schmiss, war ich sehr ….”.
Steht kein Erzählsymbol auf der Karte, darf das Kind mit Mimik die Emotion zum Ausdruck bringen.
In beiden Fällen dürfen die Kinder der Reihe nach (in Spielrichtung) raten, um welche Emotion es
geht. Haben Sie es erraten, dann nehmen sie dieselbe Emotionskarte vom Kartenhalter und legen
sie aufgedeckt auf den Tisch. Wer als erste die richtige Karte ausgelegt hat, bekommt die gelbe
Karte von demjenigen, der an der Reihe war. Wird die Antwort nicht geraten, wird die Karte unter
den Stapel gelegt und das Spiel fortgesetzt.
Grün: Das Kind nimmt eine Situationskarte, sieht sie sich aufmerksam an und legt die Karte dann
umgekehrt vor sich auf den Tisch. Anschließend stellt das Kind die Situation mit der zugehörigen
Emotion dar, wobei es den ganzen Körper einsetzen darf.
Alle Kinder nehmen nun die gelbe Emotionskarte vom Kartenhalter, die ihrer Meinung nach zu dem
passt, was gerade dargestellt wurde. Die Karte wird umgekehrt auf den Tisch gelegt. Der Reihe
nach dürfen die Kinder ihre Emotionskarte umdrehen, beginnend mit dem Kind, das links vom
Spieler sitzt. Hat dieses Kind die Emotion richtig geraten, dann bekommt es die grüne Karte. Ist
dies nicht der Fall, dann zeigen die anderen Kinder der Reihe nach ihre Karten. Das Kind, das die
richtige Antwort gibt, bekommt die grüne Karte. Wird keine richtige Antwort gegeben, wird die grüne
Karte unter den Stapel gelegt, und ist das nächste Kind an der Reihe.
Rot: Einmal aussetzen.
Weiß: Die angegebene Anzahl Felder vorrücken.
Es wird weitergespielt, bis alle Karten des gelben oder grünen Kartenstapels gespielt worden sind.
Das Kind, das die meisten Karten (die Farbe spielt dabei keine Rolle) gesammelt hat, hat
gewonnen.
Abschließend kann die Lehrkraft aus Büchern vorlesen, die von Emotionen handeln und somit gut
an diese Aktivität anschließen.
Kwartett spielen (2 - 4 Kinder)
Benötigt werden: Alle gelbe Emotionskarten und die vier Kartenhalter.
Die Karten werden gemischt und dann mit der Abbildung nach unten unter den Spielern verteilt.
Die Kinder stellen möglichst viele Karten in den Kartenhalter, um den Überblick zu behalten; den
Rest der Karten halten sie in der Hand. Ziel ist es, möglichst viele Quartette mit den vier
unterschiedlichen Emotionskarten zu sammeln. Eines der Kinder fängt an und stellt dar, welche
Emotion es sucht. Danach weist es das Kind an, von dem es die Karte haben möchte. Wenn dieses
Kind die Karte hat, dann muss es die Karte hergeben. Das “fragende Kind“ darf solange weitermachen, bis es ein Kind anweist, das die verlangte Karte nicht besitzt. Danach ist das nächste Kind
an der Reihe. Das Kind, das die meisten Quartette gesammelt hat, hat gewonnen.
Emotionen eine Farbe geben (1 – mehrere Kinder)
Benötigt werden: Die gelben Emotionskarten oder die grünen Situationskarten, Farbe oder
Farbstifte (dunkle wie auch helle Farben) und Papier.
Verteilen Sie die Karten und bitten Sie die Kinder, etwas zu zeichnen bzw. zu malen, wobei sie in
Farbe das zu ihrer Karte passende Gefühl zum Ausdruck bringen sollen. Geben Sie den Kindern
dabei völlig freie Hand, ohne sie bei der Farbenwahl zu lenken. Sind die Kinder fertig, macht es
Spaß alle Zeichnungen zu betrachten und jedes Kind erklären zu lassen, weshalb es sich für die
gewählten Farben entschieden hat.
Emotionen vertonen (mehrere Kinder)
Benötigt werden: Alle vorhandenen Musikinstrumente oder alternative Objekte, die dafür geeignet
sind (Töpfe, Löffel, Deckel usw.), die gelben Emotionskarten.
Verteilen Sie die Karten und bitten Sie die Kinder, die Emotion auf ihrer Karte mit Musiktönen zum
Ausdruck zu bringen. Die Kinder einzeln den Ton erklingen lassen und anschließend fragen,
weshalb sie sich für diesen bestimmten Ton entschieden haben. Als Alternative kann man die
anderen Kinder auch raten lassen, um welche Emotion es sich handelt.
Bestellnr.:
8
3.092.00
Français
Objectif:
L’enfant apprend dès son jeune âge les principales aptitudes émotionnelles: il apprend à exprimer ses
sentiments par la mimique, la parole et les gestes; il apprend à reconnaître et à comprendre ses
propres sentiments et ceux des autres, afin de favoriser le contact social. « Sentiments et Émotions »
encourage les enfants à exprimer de façon ludique les sentiments en général, mais aussi leurs propres
sentiments, et à en parler.
Contenu :
- un coffret avec couvercle (34 x 34 x 4 cm); le couvercle sert de plateau de jeu;
- 20 cartes de situation à bordure verte (cinq illustrations par émotion fondamentale);
- 32 cartes émotion jaunes;
- 4 pions de couleur;
- 4 supports de cartes;
- 1 dé à 6 points;
- une notice pédagogique.
Préambule:
On distingue six émotions universelles, qui sont: * la joie, * le chagrin, * l’angoisse, * la colère,
* l’étonnement et * l’horreur.
Ces émotions sont appelées les émotions fondamentales. Il existe d’autres émotions, mais les
émotions ci-dessus sont les six émotions fondamentales universellement reconnues et qui semblent
être « innées » sur le plan de l’expression. Dans le cadre de ce jeu, nous faisons appel aux quatre
émotions les plus reconnaissables par les enfants: * joyeux, * en colère, * angoissé, * triste.
Introduction
Avant de commencer le jeu, l’enseignant montre les quatre cartes émotion. A tour de rôle, les enfants
sont invités à dire à quoi ils pensent en voyant la carte en question, comment ils pensent que s’appelle
cette émotion, s’ils connaissent ce sentiment et s’ils l’ont déjà ressenti. On demande ensuite à l’enfant:
« Raconte ». Lorsque l’enfant a raconté ce qu’il avait à dire, l’enseignant demande aux autres enfants
s’ils souhaitent en parler eux aussi. L’enseignant montre maintenant quelques cartes de situation et
demande aux enfants de dire ce qu’ils voient et s’ils savent de quelle émotion il s’agit.
Cette introduction est très importante pour les enfants. Ils doivent avoir le sentiment d’avoir le temps
qu’il faut pour parler et qu’il en est de même pour les autres enfants. Ils découvrent en outre que les
autres enfants connaissent ces mêmes émotions, eux aussi ont peur ou peuvent être tristes, qu’il ne
faut pas en avoir honte et qu’il est sécurisant de parler de ses sentiments.
Méthode de travail :
Jeu de plateau (2 – 4 enfants)
Matériel requis: le plateau de jeu, les cartes jaunes et vertes, les pions, les supports de cartes et le dé.
On distribue à chaque enfant un jeu de quatre cartes émotion jaunes sans le symbole ‘raconte’. Elles
sont posées dans le support de cartes devant l’enfant, à l’abri des regards des autres enfants. L’enfant
les conservera tout au long de la partie et ne devra donc pas les remettre sur la pile ni ne les
redistribuer! Le plateau de jeu est placé au centre et les 16 cartes jaunes restantes et l’ensemble des
cartes vertes sont bien mélangées, puis déposées à l’envers sur les cases jaunes et vertes sur le
plateau. Chaque enfant reçoit un pion qu’il installe sur la case avec la flèche qu’il voit devant lui.
Le jeu
A tour de rôle, les enfants jettent le dé et celui qui totalise le plus grand nombre de points peut
démarrer le jeu. Ils jouent dans le sens des aiguilles de la montre. Tout en jouant, l’enfant rencontre
les cases suivantes:
Jaunes: l’enfant prend une carte émotion jaune. Si elle porte le symbole ‘raconte’ ( ), l’enfant doit
décrire la situation que représente l’émotion illustrée. Exemple: l’enfant possède la carte émotion en
colère. Il pourra dire: « lorsque mon frère a renversé mon nouveau vélo, j’étais très …. ». Si la carte
ne porte pas le symbole ‘raconte’, l’enfant peut exprimer l’émotion par le mime.
9
Français
Dans les deux cas, les enfants peuvent deviner à tour de rôle (dans le sens du jeu) de quelle
émotion il s’agit. S’ils la connaissent, ils prennent la même carte émotion sur leur support de cartes
et la posent sur la table. Le premier à avoir posé la bonne carte reçoit la carte jaune de l’enfant qui
jouait. Si personne ne trouve la bonne réponse, la carte est glissée sous la pile et le jeu se poursuit.
Vertes: l’enfant prend une carte de situation, la regarde bien et la pose à l’envers devant lui. Il
exprime alors la situation et l’émotion correspondante à l’aide de son corps.
Tous les enfants prennent alors sur le support de cartes la carte émotion jaune dont ils pensent
qu’elle correspond à l’émotion mimée et posent cette carte à l’envers sur la table. A tour de rôle, les
enfants retournent leur carte émotion, à commencer par l’enfant assis à gauche de l’enfant. S’il a
bien deviné l’émotion, il reçoit la carte verte. S’il s’est trompé, les autres enfants montrent leur carte
à tour de rôle. Le premier à donner la bonne réponse reçoit la carte verte. Si personne n’a donné la
bonne réponse, la carte verte est glissée sous la pile et le tour passe à l’enfant suivant.
Rouges: passer son tour.
Blanches: avancer du nombre de cases indiqué.
Le jeu se poursuit jusqu’à ce que toutes les cartes jaunes ou vertes soient épuisées.
L’enfant qui a réuni le plus grand nombre de cartes (toutes couleurs confondues) a gagné.
Pour finir, il serait opportun de lire aux enfants un livre qui parle des émotions pour souligner cette
activité.
Jeu des familles (2 - 4 enfants)
Matériel requis: toutes les cartes émotion jaunes et les quatre supports de cartes.
On mélange les cartes qui sont distribuées aux enfants en cachant les illustrations. Les enfants
posent autant de cartes que possible dans les supports de cartes pour bien les voir et gardent les
cartes restantes dans la main. L’objectif est de réunir un maximum de familles composées des
quatre cartes émotions différentes.
L’un des enfants commence en mimant l’émotion qu’il recherche. Puis il pointe le doigt au hasard
sur un enfant. Si cet enfant possède la carte requise, il doit la lui céder. Le premier enfant peut
continuer sa quête jusqu’à ce qu’il tombe sur un enfant qui n’a pas la carte requise. C’est alors au
tour de l’enfant suivant. L’enfant qui réunit le plus grand nombre de familles est le gagnant.
Donner une couleur aux émotions (1 - plusieurs enfants)
Matériel requis: les cartes émotion jaunes ou les cartes de situation vertes, de la peinture ou des
crayons de couleur (tous deux dans des couleurs claires et foncées) et du papier.
Distribuez les cartes et demandez aux enfants de réaliser un dessin/tableau qui exprime en
couleurs le sentiment figurant sur leurs cartes respectives. Laissez libre cours à leur expression,
sans les guider sur le plan de la couleur. Lorsque les enfants ont fini, il est amusant de regarder
ensemble les dessins réalisés et de faire expliquer par chaque enfant le choix des couleurs
employées.
Donner un son aux émotions (plusieurs enfants)
Matériel requis: tous les instruments de musique disponibles, sinon, des objets qui peuvent servir
comme tels (casseroles, cuillères, couvercles, etc.), les cartes émotion jaunes.
Distribuez les cartes et demandez aux enfants d’exprimer l’émotion figurant sur leurs cartes
respectives par la musique. Demandez-leur de faire entendre le son à tour de rôle et d’expliquer le
choix de ce son précis.
Référence: 3.092.00
10
Nienhuis ontwikkelt en produceert educatief materiaal. Veel aandacht wordt besteed aan kwaliteit en
veiligheid van elk product. Voor de onderwijskundige functionaliteit van Nienhuis producten moet
echter veelal gebruik worden gemaakt van vormen en afmetingen, zoals scherpe punten of kleine onderdelen,
die bij oneigenlijk gebruik kunnen leiden tot verwondingen of ingeslikt worden, waardoor producten niet geschikt
zijn voor kinderen beneden de 3 jaar en altijd gebruikt worden onder toezicht van volwassenen. Bewaar deze
handleiding/bijsluiter bij het product, zodat elke gebruiker zich op de hoogte kan stellen van de wijze waarop dit
product gebruikt moet worden.
Nienhuis develops and produces educational materials. It devotes much attention to the quality and
safety of each product. To enable Nienhuis products to function properly in education, however,
shapes and dimensions, such as sharp points or small components, generally have to be used; these can
cause injury or can be swallowed if used improperly. Therefore these products are not suitable for children
under 3 years of age and must always be used under adult supervision. Keep this instruction/enclosure with
the product, so that each user can inform him or herself of the manner in which this product must be used.
Nienhuis entwickelt und produziert Unterrichtsmaterial. Viel Aufmerksamkeit wird der Qualität und
der Sicherheit jedes Produktes geschenkt. Für die schulpädagogische Funktionalität der NienhuisProdukte müssen jedoch oft Formen und Abmessungen benutzt werden, wie spitze Ecken oder kleine Teile,
die bei zweckwidriger Verwendung zu Verletzungen führen können oder verschluckt werden können,
wodurch die Produkte sich nicht für Kinder unter 3 Jahren eignen, und immer unter Aufsicht von
Erwachsenen benutzt werden müssen. Bewahren Sie diese Anleitung/diesen Beipackzettel beim Produkt
auf, so dass jeder Benutzer sich über die Weise, auf die dieses Produkt zu benutzen ist, informieren kann.
Nienhuis développe et produit du matériel éducatif en consacrant beaucoup d’attention à la qualité
et la sécurité de chaque produit. Pour des raisons de qualité didactique, les produits Nienhuis
présentent certaines formes et dimensions, telles des angles pointus ou de petits éléments qui, utilisés
de façon abusive, risqueraient de causer des blessures ou d’être ingérés. Ces produits ne conviennent
donc pas aux enfants de moins de 3 ans et doivent toujours être utilisés sous la surveillance d’adulte.
Conservez cette notice pédagogique/ces instructions avec le produit afin que chaque utilisateur puisse
s’informer de ses conditions d’utilisation.
© Nienhuis B.V.
Industriepark 14, 7021 BL Zelhem - Holland
Tel. +31 314 627127, Fax +31 314 627128
Internet: www.toysforlife.com • eMail: [email protected]